De één maakt zich druk over het Coronavirus en de andere cursist laat het op zijn beloop. Uit voorzorgsmaatregel zijn de cursisten vrij gesteld voor het uitvoeren van beademingen op een reanimatiepop en zijn er op onze trainingslocatie maatregelen getroffen, zoals op elke tafel van de cursist ligt een spray met alcohol om zo de handen te kunnen desinfecteren.
Tot nu toe zijn groepen boven de 100 personen niet toegestaan. Tijdens onze trainingen werken wij in kleine groepen tot 12 deelnemers. Voor nu laten we onze BHV trainingen nog gewoon doorgaan, tenzij later anders wordt besloten door het RIVM.
Ben je verkouden? Last van je keel? Heb je koorts? We vragen de cursisten dan thuis te blijven!
Maatregelen om verspreiding te voorkomen:
Om verspreiding van het coronavirus te voorkomen vragen we de cursisten:
Was je handen regelmatig
Hoest en nies in de binnenkant van je elle boog.
Gebruik zo vaak mogelijk papieren zakdoekjes.
Bij griepverschijnselen tijdens de cursus vragen we de cursist de les in overleg met de instructeur te verlaten.
Het beademen van de reanimatiepop is niet verplicht.
Onze docent is goed geïnformeerd over het coronavirus en zal de cursisten dan ook wijzen op de voorzorgsmaatregelen die ze kunnen treffen binnen hun eigen werkomgeving. Kortom, het voorkomen van corona op de werkvloer zal ook besproken worden tijdens de cursus.
Mochten er vragen zijn dan zijn we telefonisch bereikbaar op: 0512361228.
Het tekenseizoen is weer aangebroken. Dat betekent oppassen geblazen. Teken zijn er het hele jaar door, maar zodra de temperatuur boven de 7°C komt, worden ze actief. Daarmee groeit het risico op een beet en het overbrengen van de ziekte van Lyme. In de periode van maart tot en met oktober lopen ruim een miljoen mensen een tekenbeet op en dat aantal worden er (door de opwarming van de aarde) steeds meer. Met alle gevolgen van dien.
Je hoort er vaak over, maar ziet ze makkelijk over het hoofd: teken. Het beestje is erg klein, slechts 1 tot 3 millimeter. Het is een ‘geleedpotige’ dat lijkt op een klein, plat spinnetje. Als een teek heeft gebeten, valt het misschien niet eens gelijk op. Het oogt als een zwart puntje op de huid. Zo kunnen ze een hele tijd ongemerkt blijven zitten. Ze leven van bloed van de gastheer. Omdat de teek zich tegoed doet aan het bloed, zwelt hij na een aantal dagen op. Het bruin of grijze bolle achterlijf wordt zo groot als een erwt.
Teken voelen zich thuis in hoog gras. Ze zitten het liefst bij bomen of struiken. Daar ‘wachten’ ze tot er een dier of mens voorbij komt om over te stappen. Personen die veel in deze groene omgeving verblijven of werken, hebben daarom een verhoogde kans door de beestjes belaagd te worden.
Een teek is niet zonder gevaar. Het kan de ziekte van Lyme veroorzaken. In het Amerikaanse dorp Old Lyme werd de ziekte in de jaren 70 voor het eerst ontdekt. Vandaar de naam. Pas in 1982 kwamen onderzoekers erachter dat de bacterie Borrelia burgdorferi die een deel van de teken in zich draagt, de mensen ziek maakt. Onlangs werd bekend dat ook een andere bacterie (Borrelia miyamotoi) de ziekte kan doorgeven.
Hoe word je ziek?
Een besmette teek draagt tijdens het opzuigen van bloed van de gastheer de bacterie over. De teken bijten zich vast aan de huid en via het speeksel van het beestje komt de bacterie in het lijf van de mens terecht. Hoe langer de kruiper in de huid vastzit, hoe groter het risico. Als de teek binnen 24 uur op de goede manier wordt verwijderd, is de kans op de ziekte van Lyme zeer klein (maar niet onmogelijk).
Alleen het diertje kan de ziekte doorgeven. Er is geen kans op mens-mens besmettingen.
Niet iedereen krijgt na een beet van een ‘verkeerde’ teek ook Lyme. Vaak maakt het menselijk lichaam de bacterie onschadelijk met het eigen afweermechanisme. Bij elke nieuwe beet loop je opnieuw het risico om besmet te raken. Je kunt niet immuun worden.
Het aantal geïnfecteerde teken dat ergens leeft, hangt af van een aantal factoren. Het gebied, de begroeiing, het aantal besmette knaagdieren (die als gastheer voor de bloedmaaltijd op hun beurt de bacterie aan de teek overbrengen) en de tekendichtheid zijn bijvoorbeeld van invloed. In Nederland draagt volgens het RIVM gemiddeld één op de vijf teken (20 procent) de ziekmakende bacterie Borrelia burgdorferi.
Elk jaar worden op de wereld ruim 1 miljoen mensen door een teek gebeten. Met de toenemende opwarming van de aarde, is de verwachting dat dit aantal zal toenemen. Ongeveer 2 op de 100 mensen krijgen de ziekte van Lyme na een tekenbeet, circa 20.000 patiënten per jaar. De aard en de ernst van de klachten zijn verschillend. Verreweg de meeste mensen die Lyme oplopen, krijgen een kenmerkende ring of vlek bij de plek van de tekenbeet, maar dit hoeft niet.
Jaarlijks krijgen nog eens 1200 tot 1500 mensen gewrichts-, huid, zenuw- of hartklachten door de ziekte van Lyme.
Van de 20.000 patiënten houden naar schatting 1000 tot 2500 mensen per jaar langdurig klachten.
Het RIVM pleit gezien de grote impact voor een vaccinatie tegen Lyme, maar er bestaat nog geen vaccin. ,,De toename van de ziekte in de laatste decennia, de ernst van de ziekte en de daarmee gepaarde hoge maatschappelijke (inclusief medische) kosten, vragen om een adequate aanpak om de ziekte te bestrijden”, schrijft het instituut op zijn website.
Gebeten en wat dan?
Tekenradar zegt hierover: ,,Een klein rood plekje op de plaats van de tekenbeet is een normale huidirritatie. Wordt dat plekje niet groter en verdwijnt het binnen enkele dagen weer, dan is de kans zeer klein dat er echt iets aan de hand is. Wordt de plek echter groter en ring- of vlekvormig, dan kan er wel iets aan de hand zijn en is het verstandig een huisarts te raadplegen.”
Drie dagen tot drie weken na besmetting ontstaat deze rode ring die groter wordt (erythema chronicum migrans) rond de plaats van de tekenbeet. Hoewel niet iedere geïnfecteerde persoon de kenmerkende ring- of vlekvormige uitslag (erythema migrans) krijgt, is dit wel vaak het eerste signaal van de ziekte van Lyme. In de verschijnselen zijn drie stadia te onderscheiden:
Eerste stadium: moeheid, hoofdpijn, lichte koorts, spierpijn en gezwollen lymfeklieren. Soms blijkt dit eerste stadium lastig te bepalen. Dit maakt het stellen van de juiste diagnose alleen maar moeilijker.
Tweede stadium: enkele weken of maanden na het eerste ziekteproces gaat de infectie over in het tweede stadium. Hierin krijgt de patiënt vooral last van allerlei klachten in het zenuwstelsel.
Het derde stadium komt pas maanden of zelfs jaren daarna tot uiting in gewrichtsontsteking en de ziekte van Pick-Herxheimer (een huidaandoening rond de vingers). Er ontstaan soms ernstige symptomen aan huid, zenuwstelsel, gewrichten of hart. Behalve bovengenoemde aandoeningen zijn er ook nog de langdurige klachten, zoals vermoeidheid, pijn en concentratiestoornissen.
Welke klachten iemand in dit laatste stadium krijgt, verschilt per persoon. Aandoeningen aan de zenuwen komen het meest voor. Dit kan zenuwpijn of -uitval op verschillende plaatsen in het lijf tot gevolg hebben. Voorbeelden zijn verlamming van de gezichtsspieren of pijn en krachtsvermindering aan een arm of been. Ook kunnen mensen gewrichtsklachten, huidaandoeningen of hartritmestoornissen krijgen.
Het is dus belangrijk de plek van de tekenbeet een aantal maanden goed in de gaten te houden. Uiteindelijk verdwijnt de ring of vlek vanzelf. Dit hoeft niet te betekenen dat de bacterie weg is. De bacterie kan in het lichaam aanwezig blijven en ook later schade aanrichten. Soms kunnen mensen besmet raken met de bacterie zonder dat ze een rode ring of vlek hebben gezien.
Alertheid is geboden. Het is belangrijk om contact op te nemen met de huisarts bij onder meer een verkleuring van de huid, koorts, spier- en gewrichtsklachten en hartproblemen. Zowel de vroege als de latere stadia zijn te behandelen met antibiotica, maar in een later stadium kan al wel schade zijn ontstaan door de ontsteking.
Maatregelen, voor- en achteraf
Mensen die veel in het groen werken, kunnen zichzelf beschermen door de volgende preventieve maatregelen te nemen:
Zo veel mogelijk op de paden blijven en dichte begroeiing en struikgewas vermijden.
Dichte kleding, lange mouwen en broekspijpen. Broekspijpen in de sokken.
Bij voorkeur licht gekleurde kleding dragen omdat daarom teken beter te zien zijn.
Te overwegen valt kleding te dragen die geïmpregneerd is met het insectenwerende middel Permetrine of de kleding in te bespuiten met DEET. Soms kan er echter weerstand zijn om met die insectenwerende middelen te gaan werken omdat die stoffen bepaalde gezondheidseffecten op langere termijn op de mens kunnen hebben.
Het dragen van tekenwerende kleding sluit overigens beten van de teek niet uit, maar maakt de kans hierop kleiner. Controle van het lichaam na afloop van de werkzaamheden in het groen blijft dus noodzakelijk. Feitelijk is dat de belangrijkste en meest effectieve maatregel.
Teken kunnen overal op het lichaam bijten, maar hebben voorkeur voor de liezen, knieholtes, oksels, bilspleet, de randen van het ondergoed, achter de oren en rond de haargrens in de nek. Vooral bij kinderen ook op het hoofd, achter de haargrens en achter de oren controleren.
Een teek is erg klein. Gebruik zo nodig een vergrootglas en een spiegel voor plekken die zelf moeilijk gezien kunnen worden of vraag iemand anders te helpen.
Controleer ook de kleding. Haal teken weg die op de kleding zitten. Zitten ze vast, was dan de kleding minimaal 30 minuten op 60 graden of stop het in de wasdroger.
In werksituaties waarbij medewerkers regelmatig in het ‘groen’ werken, is het plaatsen van enkele douches waarin op de wanden spiegels zitten een goede maatregel. Dan kan de werknemer zichzelf goed controleren na afloop van het werk. Werkgevers moeten dan het douchen wel verplicht stellen en ook regelen dat de kleding goed wordt gecontroleerd voordat mensen deze na het douchen weer aantrekken. Voorkomen moet worden dat teken in de kleding mee naar huis worden genomen.
Wanneer toch een teek is aangetroffen dan als eerste de teek met bijvoorbeeld een speciale tang of puntig pincet in één keer verwijderen. Pak de teek zo dicht mogelijk op de huid bij de kop vast en trek hem er langzaam uit. Als er een stukje van de kop in de huid achterblijft, is dat ongevaarlijk. Bij het uittrekken de teek niet draaien of pletten. Smeer of sproei niets (alcohol, jodium) op de teek en bewerkt het niet met vuur (aansteker). Hierdoor wordt de teek onwel en braakt zijn maagdarminhoud in de huid uit en wordt het risico op besmetting juist groter. Ontsmet het beetwondje.
Tekentests
Het is mogelijk om door middel van (bloed)testen aan te tonen of een persoon antistoffen heeft ontwikkeld tegen Lyme. Het kwaliteitsinstituut voor de zorg CBO heeft een Lyme-richtlijn (CBO, 2013) opgesteld waarin ook wordt ingegaan op het nut van lymetesten. Geconcludeerd kan worden dat lymetesten niet zinvol zijn als ze eenmalig op een individuele basis worden uitgevoerd. Lymetesten zijn wel zinvol als ze jaarlijks voor groepen medewerkers worden uitgevoerd. Het aanbieden van die testen dient in nauw overleg met de bedrijfsarts te worden uitgevoerd. Verder is het belangrijk de huidige ontwikkelingen van lymetesten goed bij te houden. Momenteel vinden diverse onderzoeken plaats naar meer betrouwbare testen.
Het is mogelijk om teken op te sturen naar het RIVM. Na ongeveer drie maanden geeft het RIVM de uitslag of de teek besmet is met Lyme of niet. Het opsturen van teken is van belang om de landelijke verspreiding van Lyme bij teken vast te stellen. Indien een teek besmet is, wil het nog niet zeggen dat de medewerker die door dit beestje is gebeten ook besmet is geraakt. Met andere woorden: het opsturen van teken heeft voor de betreffende medewerker zelf geen direct nut. Immers wanneer de teek snel genoeg is verwijderd is de kans op besmetting klein. Arbowet
De wetgeving heeft geen expliciete regelgeving over Lyme. Wel geldt de algemene verplichting werknemers een veilige en gezonde werkomgeving te bieden. Artikel 3 van de Arbowet zegt hierover: “De werkgever zorgt voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers inzake alle met de arbeid verbonden aspecten en voert daartoe een beleid dat is gericht op zo goed mogelijke arbeidsomstandigheden.”
Bovendien geldt de verplichting (Arbobesluit art. 4.85) ten aanzien van biologische agentia de aard, de mate en de duur van de blootstelling te beoordelen om het gevaar voor de werknemer te kunnen bepalen. Tenslotte moet de werkgever de medewerkers arbeidsgezondheidskundig onderzoek aanbieden (Arbowet art. 18).
Van 17 april tot en met 17 mei vindt de eerste Nationale Maand van de Zwemveiligheid plaats. Hiermee wil de organisatie ‘heel Nederland zwemveilig’ maken.
Vooral het beheersen van zwemvaardigheden en het kunnen inschatten van de risico’s van (open) water zijn belangrijke factoren. Vooral in de zomermanden krijgt Reddingsbrigade Nederland erg veel meldingen binnen van mensen die in zee of binnenwateren in de problemen zijn gekomen. Het hebben van de benodigde zwemdiploma’s is dus van groot belang. Maar vergeet hierbij ook het EHBO-diploma niet, zodat u altijd weet wat te doen nadat u iemand uit het water heeft gered.
De boetes voor het niet naleven van de Arbowet gaan omhoog. Het gaat bedrijven meer geld kosten als zij niet beschikken over een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) en een bijbehorend plan van aanpak. Daarnaast krijgt de Inspectie SZW de bevoegdheid om direct een boete op te leggen als zij constateert dat een bedrijf niet beschikt over die wettelijk verplichte RI&E met plan van aanpak. Op dit moment mag de Inspectie bij niet naleven van de Arbowet in eerste instantie alleen een eis stellen of waarschuwing geven.
Verplichte RI&E
Uit de 2018-editie van de Arbobalans van TNO blijkt dat slechts 45% van de bedrijven daadwerkelijk beschikt over de bij wet verplichte RI&E. Inspecteur-generaal Marc Kuipers constateerde al in 2017 dat een ‘schokkend aantal bedrijven’ geen RI&E had. Er blijkt intussen niet veel te zijn veranderd. Ook staatssecretaris Van Ark vindt de huidige 45% volstrekt onder de maat. Zij wil dan ook dat bedrijven een grotere inspanning gaan leveren om de Arbowet na te leven. Daar hoort ook bij dat werkgevers meer aan preventie gaat doen. Onderdeel daarvan is een deugdelijke RI&E met dito plan van aanpak.
Bedrijven die de Arbowet niet naleven kunnen met fors hogere boetes worden geconfronteerd. Als zij niet over een RI&E beschikken krijgen zij een boete van maximaal 4.500 euro (was 3.000 euro). Hebben zij geen bijbehorend plan van aanpak dan is de boete maximaal 3.000 euro (was 750 euro).
Wilt u ook snel en praktisch een goed RI&E rapport en plan van aanpak? Vraag vrijblijvend een offerte aan of neem contact met ons op voor meer informatie.
De stad had ik al een tijd achter me gelaten en ik reed over een dijk. Een bekend Hollands tafereel trok langs de autoruiten voorbij; water aan de ene zijde en uitgestrekte grasweilanden aan de andere. De radio speelde een rustig deuntje en ik dacht aan de dagdienst op de ambulance die net als de stad achter me gebleven was.
Rietstengels raasde langs de autoruit. Na een flauwe bocht zag ik plots een scooter liggen aan de waterkant. Ik minderde vaart en keek naar de rode Vespa op de grond. Een vreemd object op een weg die verder verlaten was.
Stiekem hoopte ik een visser te zien voor wie het een gewoonte was zijn voertuig zo roekeloos neer te leggen maar langs het water was geen groene paraplu of opstekende hengel te bekennen. Vlak na de scooter draaide de weg opnieuw. Stapvoets reed ik langs en ik keek de bocht door. Er lag een man langs de weg.
Ik zuchtte en zette de alarmlichten van mijn oude auto aan. ‘Meneer,’ riep ik naar de man terwijl ik op hem toeliep. De man sprak geen woord na mijn aanspreken maar begroette mij slechts met een snurkend geluid. ‘Meneer’, ik probeerde het nog eens terwijl ik dichterbij kwam. Het nare gevoel bekroop mij dat de man niet spontaan zijn ogen zou openen. Zijn gezicht zat onder het bloed dat zich inmiddels ook over het asfalt verspreidde.
Ik voelde in mijn zakken en haalde mijn telefoon tevoorschijn. Ik drukte op een knop aan de zijkant maar het scherm bleef zwart. ‘Wat een ironie,’ dat ik bij mezelf. De hele dagdienst hebben we niet meer dan een paar pleisters geplakt en nu sta ik eindelijk bij een echte patiënt en ben ik totaal onvoorbereid.
Ik stopte het nu-nutteloos geworden apparaat weer in mijn zak en knielde bij het hoofd van de man. Ik lichtte zijn onderkaak wat op met mijn wijsvingers en het snurken nam direct af. De man ademde nu rustig door. Ik keek naar zijn gezicht. Een flinke Jaap boven zijn rechter wenkbrauw was te herleiden als de bron van het bloed dat inmiddels ook al aan mijn handen kleefde.
Zo goed als ik kon inspecteerde ik de rest van het lichaam. Ik hoopte vurig dat hij ondertussen zijn ogen weer zou openen maar de man gaf geen sjoege. Nog steeds hield ik zijn onderkaak in een jaw thrust* die ik niet los kon laten zonder dat de man weer snurkend aan zijn zuurstof moest komen.
Ik keek in de verte naar het eerste huis een paar honderd meter verderop. Een lastige keuze drong zich aan me op. Moest ik deze man hier in een stabiele zijligging achter laten om in die boerderij op zoek te gaan naar een telefoon? Zijn nekwervels gaan bewegen om hulp op gang te laten komen? Hoe lang zouden we hier anders liggen met z’n tweeën? Had ik eigenlijk wel een keuze?
Ik haalde diep adem en hakte de knoop door. Ik besloot de man op zijn zijde te draaien. Net toen ik hier aan wilde beginnen zag ik in de verte een auto over de dijk aan komen rijden. Mijn hart maakte een klein sprongetje van geluk omdat ik er weldra niet meer alleen voor zou staan. Met mijn ogen bleef ik de auto volgen tot hij vlak bij de scooter tot stilstand kwam. Een dame stapte uit en vroeg of ze mij helpen kon. ‘Wil je 112 bellen en de telefoon naast me neer leggen?,’ vroeg ik haar. Zonder tegenspraak deed ze wat ik haar vroeg.
Niet veel later waren twee ambulances onderweg naar de afgelegen dijk. De sirenes waren al in de verte te horen toen de man langzaam zijn ogen opende. Verbaasd keek hij naar de blauwe lucht boven hem. Ik verplaatste mijn hoofd in zijn blikveld. ‘U heeft een ongeluk gehad,’ begon ik.
De man kreunde wat, alsof de pijnsignalen van zijn gehavende lichaam opeens zijn hersenen hadden bereikt. Hij begon met zijn armen om zich heen te zwaaien. Hij greep mijn shirt vast en liet er twee grote bebloede handafdrukken op achter.
Niet veel later arriveerde de eerste ambulance. ‘Jij zou toch naar een barbecue gaan vanavond?’, vroeg een van mijn collega’s. ‘Waarom ben je dan hier op de grond gaan liggen?‘ Ik glimlachte als een boer met kiespijn. ‘Sterker nog‘, antwoorde ik, terwijl ik naar de vlekken op mijn shirt keek. ‘Ik ben onderweg naar een vegetarische barbecue, dus ik heb nog wat uit te leggen ook.’
Micha Smit is ambulance-chauffeur en deelt zijn ervaringen
*De jaw thrust wordt ook wel de Kaaklift genoemd, een alternatieve methode voor de kinlift met als doel de luchtweg vrij te maken. De jaw thrust wordt uitgevoerd door professionele hulpverleners.
Op 1 maart 2019 wordt de nieuwe veldnorm evenementenhulpverlening ondertekend. Deze norm is opgesteld door een projectgroep met steun van organisaties en instanties uit het veld. Wat heeft deze norm straks voor gevolgen voor de hulpverlening?
Volgens de officiële doelstelling zal ‘de Veldnorm Evenementenzorg beschrijven wat goede evenementenzorg is en hoe de kwaliteit en patiëntveiligheid geborgd kan worden. Daarnaast gaat hij helderheid verschaffen over de verschillende termen en definities die gebruikt worden in de evenementenzorg en normen stellen wat betreft competenties, zorgniveaus, inzet, registratie en evaluatie.’
Mede vanuit het ministerie van Volksgezondheid (VWS), de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en GHOR Nederland(zie kader), maar vooral vanuit het veld zelf is het idee ontstaan dit te doen. In Nederland is momenteel een wildgroei aan organisaties die evenementenhulpverlening leveren en er waren nog geen eenduidig gestelde eisen vanuit de regionale GHOR aan de invulling hiervan.
Eerstehulpverleners
Wat is goede evenementenzorg op het niveau van Eerste Hulp, wat is het profiel van een zorgverlener en aan welke eisen moet de inzet van eerstehulpverleners voldoen? Al deze vragen zijn uitgewerkt in de veldnorm. Daarnaast is vastgesteld aan welke minimale eisen een EHBO-vereniging of organisatie moet voldoen. Ook moeten EHBO’ers op een evenement minimaal met z’n tweeën werken en dient er altijd een AED aanwezig te zijn.
Herkenbaarheid
Een ander belangrijk punt dat in de veldnorm wordt omschreven, is de herkenbaarheid. ‘We zien nu nog EHBO-ers rondlopen in ambulancekleding, dit is niet wenselijk. Eind 2018 is de ambulancezorg overgegaan op nieuwe werkkleding waar auteursrechten op zitten. De hulpverlener moet goed herkenbaar zijn (kleding of veiligheidsvest) waarbij er een duidelijk onderscheid is tussen EHBO en de zorgprofessional. Ook de post moet als EHBO-post (of medische post) herkenbaar zijn’, aldus Pim de Ruijter, arts en een van de leden van de werkgroep.
De evenementenzorgverlener moet dus herkenbaar zijn voor publiek, zorgvragers en zorgverleners van reguliere hulpdiensten. Bovendien moet de kleding duidelijkheid verschaffen over de functie en het niveau waarop de evenementenzorgverlener is ingezet, en mag het niet lijken op de uniformen van de ambulancezorg, MMT of GHOR.
Verslaglegging
Wat voor veel EHBO’ers als iets nieuws komt, is dat er vanaf 1 januari tijdens evenementen ook verslag moet worden uitgebracht over de EHBO-werkzaamheden. ‘Soms zijn er vanuit een zorgvrager of diens familie vragen/klachten over de behandeling op een evenement. Dit kan zijn als er bijvoorbeeld sprake is van letsel als gevolg van een (onjuiste) behandeling of als de zorgvrager slachtoffer is van een misdrijf/mishandeling. Wanneer gegevens niet genoteerd of terug te vinden zijn, is het lastig deze informatie te verstrekken. Bij calamiteiten of fouten in de evenementenzorg moet informatie over de behandeling terug te vinden zijn, ook om herhaling zo mogelijk te voorkomen. De nieuwe privacywetgeving (AVG) stelt strenge eisen aan registratie en opslag van persoons- en gezondheidsgegevens. De evenementenzorgorganisaties (EZO’s, red.) dienen zich aan deze eisen te houden’, aldus De Ruijter.
Aanvullende handelingen
Op evenementen worden tegenwoordig vaak zogenaamde EHBO-plussers, ALS-ondersteuners of hulpverleners onder andere benaming ingezet als EHBO’er, om zo het tekort aan gespecialiseerd medisch personeel op te vangen. Hierbij is een wildgroei ontstaan aan namen, maar ook aan taken. Zo mogen EHBO’ers bij sommige EZO’s zelfstandig zuurstof toedienen of allerlei vitale functies meten. In de veldnorm staat omschreven dat zulke metingen alleen door een EHBO’er mogen worden gedaan indien er een zorgprofessional (verpleegkundige, arts) beschikbaar is om de gemeten waarde te interpreteren en daarop een beleid in te stellen. Daarnaast beschrijft de veldnorm onder welke voorwaarden aanvullende handelingen door eerstehulpverleners mogen worden uitgevoerd.
Meer informatie over de veldnorm is te lezen op Evenementenz.org.
Wat echt niet kan missen tijdens de feestdagen? Een kerstboom natuurlijk. Versierd met kerstballen, lampjes (geen kaarsen!) en ander glitterspul. Maar een boom in huis halen, kan ook risico’s met zich meebrengen. Daarom is het goed om rekening te houden met de volgende punten:
Zet de kerstboom niet naast makkelijk brandbaar materiaal zoals gordijnen of kaarsen.
Zorg ervoor dat de kerstboom stevig staat en niet kan omvallen.
Wil je je huis gezellig maken met kaarsen? Zet deze dan niet in de buurt van de boom (en maak ze altijd! uit als je je huis verlaat of gaat slapen).
Gebruik je kabelhaspels? Rol deze dan helemaal uit. Doe je dit niet, dan kunnen ze warm worden waardoor brand kan ontstaan.
Verleng een verlengsnoer niet met een ander verlengsnoer.
Kaarsen in kerststukjes kun je beter niet aansteken
Brandgevaar tijdens gourmetten
De aankomende periode leent zich natuurlijk perfect voor het oer-Hollandse gourmetten. Eén en al gezellig, maar een ongelukje ligt altijd op de loer. Let daarom op de volgende punten:
Haal al het brandbare materiaal weg bij het gourmetstel.
Plak het snoer langs de tafelpoot om te voorkomen dat mensen hierover struikelen.
Gebruik je een gourmetstel met spiritusbrander? Vul deze dan NOOIT bij aan tafel! Enkel buiten én in nuchtere toestand.
Tijdens het gourmetten kan de vlam in de pan slaan. Leg daarom een passende deksel in de buurt, zodat je snel kunt reageren. Wat je niet moet doen? Lopen met het pannetje of blussen met water.
Karsten Talsma (14) heeft vier jaar geleden een vreselijk ongeluk gehad. Hij heeft dit gelukkig overleefd, en nu is hij niet meer te stoppen als het om de EHBO gaat. In EHBO.nl vertelt hij zijn eigen verhaal.
‘Het was vrijdagmiddag rond 17.00 uur. Ik kwam uit school en wilde de houtkachel aansteken omdat het koud was. Ik pakte een lucifer en stak de kachel aan. Wat ik niet wist, was dat er in de kachel een licht ontvlambare vloeistof lag. Toen ik deze aanstak ontstond er een steekvlam die op mij sloeg. Ik schrok me dood! De adrenaline gierde door mijn lichaam en ik probeerde de brand uit te slaan en af te vegen. Ik besefte me dat ik gewond was en ben onder de douche gaan staan. Toen ik in spiegel keek, zag ik dat mijn huid en haren verbrand waren. Het zag er rood uit en het deed pijn. Omdat ik alleen thuis was, ben ik naar de buurvrouw gegaan, Zij heeft 1-1-2 gebeld. Op het moment dat ik richting de ambulance ging, kwam mijn moeder eraan. Zij is meteen ingestapt en mee geweest naar het ziekenhuis.’
Ziekenhuis
‘In het ziekenhuis bleek dat ik tweedegraads en een klein beetje derdegraads verbrand was. Ik had echt heel veel blaren in mijn gezicht en die gingen tot over mijn ogen. Het zag er niet heel fris uit, eigenlijk best wel heftig. Tegelijkertijd moest ik mij ergens op focussen. Dus volgde ik nauwkeurig wat de verpleegkundigen en artsen deden en stelde ik veel vragen. Wat doet dit apparaat? Wat staat er op de monitor? Wat is dit voor een verband? Ik vond het allemaal machtig interessant. Zelfs zo interessant, dat ik na mijn vwo-opleiding ambulanceverpleegkundige of arts wil worden.’
Te jong
‘Sinds mijn ongeval ben ik mij gaan verdiepen in de EHBO. In het ziekenhuis had ik dus al wat dingetjes geleerd. Vervolgens heb ik bij de scouting een cursus Jeugd EHBO gevolgd en daarna heb ik mijn EHBO-certificaat gehaald. Het enige nadeel is dat ik nu 14 jaar ben en je 16 moet zijn om eerstehulpverlener te worden. Ik heb dan ook alleen het EHBO-certificaat ontvangen, het pasje krijg ik later. Maar dit houdt mij niet tegen om Eerste Hulp te verlenen als dat nodig is. Het geeft mij een goed gevoel als ik iemand kan helpen.’
‘Zo sneed een jongen zich vorig jaar tijdens een scoutingkamp in zijn vingers. Het bloedde hevig, en toen ik zijn vinger bekeek zag ik dat de wond tot op het bot openlag. Snel heb ik een drukverband aangelegd en geregeld dat hij naar de spoedeisende hulp werd gebracht. In het ziekenhuis bleek dat hij zijn pezen had doorgesneden. Als je dat dan achteraf hoort, besef je je wel dat het maar goed is dat je weet wat je moet doen in zo’n situatie.’
Weten en kunnen
‘Iedereen vindt het interessant om te kijken bij een ongeval. Ik vind dat je niet alleen moet kijken, maar dat het ook handig is als je weet wat je moet doen in een noodsituatie. Want anders denk je alleen maar: ‘’Oh nee! En nu?’’ Ik vind dat iedereen basiskennis moeten hebben van EHBO, zodat je in ieder geval weet wat je moet als het misgaat. Het zou goed zijn als wij dat iets meer zouden stimuleren.’
Op straat en in gebouwen zijn tegenwoordig steeds vaker AED’s te vinden. Dit is natuurlijk erg positief want met een AED in de buurt is de kans dat iemand een hartaanval overleeft groter. Na een inzet met een AED moeten de elektroden en meestal ook de batterij vervangen worden. Het was vaak onduidelijk wie er voor deze kosten opdraait, is dat het slachtoffer of is dat de eigenaar van de AED? Vanaf 1 januari 2018 is er een nieuwe regeling in werking getreden. In dit blog vertellen wij u daar meer over.
Kosten inzet AED per 1 januari makkelijker vergoed Oude situatie
In de oude situatie kan de eigenaar van de AED aankloppen bij de zorgverzekeraar van het slachtoffer. Afhankelijk van de polisvoorwaarden zou de zorgverzekeraar de kosten van de inzet vergoeden. In de praktijk gebeurde het weinig dat de AED eigenaar contact zocht met het slachtoffer. In de praktijk liep de AED eigenaar dus zelf voor de kosten opdraait.
Nieuwe situatie
Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft geld ter beschikking gesteld om de kosten van een AED-inzet te kunnen vergoeden. Door deze regeling wordt de drempel om een AED aan te schaffen nog lager. Vanaf 1 januari 2018 kan de AED eigenaar de kosten verhalen op de Regionale Ambulancevoorziening (RAV) die aanwezig is bij de reanimatie. De RAV kan vervolgens de kosten verhalen op de zorgverzekering. Deze verandering maakt het voor AED eigenaren stukken makkelijker. De eigenaar weet nu bij wie hij aan moet kloppen om de vergoeding te ontvangen. Uiteraard zijn er wel een aantal voorwaarden verbonden aan het declareren van de kosten:
De regelgeving gaat in op 1 januari 2018.
De mogelijkheid tot declareren staat open voor elke niet WMG-zorgaanbieder.
Declaratie kan plaatsvinden bij de RAV in de regio waar de AED-inzet heeft plaatsgevonden.
Voorwaarden voor vergoeding zijn:
Het verbruik is gekoppeld aan een daadwerkelijke inzet van de AED ten behoeve van een reanimatie.
Het verbruik betreft pads en/of het uitlezen van de AED.
Batterijen worden alleen vergoed indien verbruik daadwerkelijk gekoppeld is aan de betreffende reanimatie (zoals wanneer de batterij iedere keer na de inzet van de AED vervangen moet worden).
Het is vandaag de Dag van het Handen Wassen. Iets waar we in Nederland niet echt bij stilstaan, omdat handen wassen voor ons heel normaal is. En wat we dan ook allemaal van jongs af aan leren om regelmatig te doen. Maar dat is helaas niet overal zo vanzelfsprekend.
Handen wassen is in principe een basisonderdeel van Eerste Hulp. Het voorkomt infecties, bacteriën en andere narigheid. En Eerste Hulp is niet alleen handelen nádat een ongeval heeft plaatsgevonden, dankzij goede kennis van Eerste Hulp zijn ook veel ongevallen te voorkomen.
En de kennis van handen wassen hebben we in ons land (bijna) allemaal. We hebben ook de mogelijkheden om altijd onze handen, met zeep, te wassen. Iets wat in veel landen helaas nog niet tot de mogelijkheden behoort en om die reden is de Dag van het Handen Wassen in het leven geroepen. Overal ter wereld worden er – vooral in ontwikkelingslanden – door overheden en NGO’s initiatieven ontplooid om handen wassen onder kinderen te vergroten.